De FIA heeft de Formule 1-teams door middel van een nieuwe 'Technical Directive' (TD45) laten weten dat het niet meer is toegestaan om intellectuele eigendommen uit te wisselen tussen non-Formule 1-divisies van een team en de Formule 1-divisies van een team.
Onder andere Red Bull, Mercedes en McLaren hebben dergelijke afdelingen opgenomen in hun Formule 1-team. Deze afdelingen houden zich niet bezig met de zaken die het Formule 1-team aangaan, maar zijn bezig met andere zaken.
Denk hierbij aan de RB17-sportauto die bij Red Bull in de maak is, het Hypercar-programma van Ferrari of de rol van Mercedes-topman James Allison in de America’s Cup bij het team van INEOS Britannia.
Een ander goed voorbeeld van dergelijke afdelingen zijn de werkzaamheden van Red Bull Advanced Technologies. Die afdeling heeft namelijk de ontwikkeling van de IndyCar-aeroscreen op zich genomen. Het onderdeel is ontwikkeld en gemaakt door het team van Red Bull, maar gebruikt buiten de Formule 1.
De 'extra' afdelingen van de teams hebben niets met het Formule 1-team te maken en vallen dus niet onder het budgetplafond. Hierdoor bestond de mogelijkheid dat teams zaken konden ontwikkelen in de non-Formule 1-afdelingen van het team, om ze vervolgens te implementeren in de Formule 1-afdeling van het team zonder daarbij geld te hoeven uitgeven dat normaliter onder het budgetplafond zou vallen.
Om ervoor te zorgen dat een dergelijke 'loophole' niet meer kan worden gebruikt, heeft de FIA besloten dat er vanaf nu geen intellectuele eigendommen meer mogen worden doorgespeeld van de non-Formule 1-afdeling naar de Formule 1-afdeling van een team. Het is niet duidelijk of er ooit gebruik is gemaakt van de loophole door een Formule 1-team.
Andersom mag er echter wel informatie worden doorgespeeld. Op die manier kan de technologie die wordt gebruikt in de Formule 1 ook worden toegepast buiten de sport. Dit is met name handig voor autofabrikanten die Formule 1-technologie willen gebruiken in straatauto's.
Lees het artikel op de mobiele website