De kwalificatie voor de Sprint in Brazilië was voor Max Verstappen één groot drama. De Nederlander eindigde op de vierde plaats, wat in eerste instantie nog niet zo slecht lijkt, maar vooral de achterstand op McLaren - waar Verstappen mee strijd om het kampioenschap - was schrikbarend. Op een korte baan verloor Max bijna vier tienden ten opzichte van polesitter Oscar Piastri.
En dat zorgt ervoor dat hij de Sprint op zaterdag achter Piastri, Lando Norris en Charles Leclerc zal moeten starten. Dat lijkt op het oog geen slechte uitslag voor de Nederlander, die al maanden gebruik moet maken van een auto die niet meer in de buurt komt van de beste auto van het veld. Maar als hij kijkt naar de rest van het weekend, betekent het niet veel goeds dat zijn RB20 in de kwalificatie al zoveel tijd tekort kwam ten opzichte van de McLaren MCL38 van Norris en Piastri.
De Limburger weet overigens wel waarom hij zoveel langzamer is dan zijn titelrivalen. De baan in Interlagos is eerder dit jaar opnieuw geasfalteerd en daar is iets goed mis gegaan, meent de drievoudig wereldkampioen: "We wisten dat we ver [van pole] verwijderd zouden zijn. Zodra we de kwalificatie ingingen, wisten we dat we er niet zouden komen. Het wegdek is opnieuw geasfalteerd en dat heeft het erger gemaakt. Het is overal extreem hobbelig en dat is niet goed voor onze auto. De auto springt veel rond en daar hebben we behoorlijk wat rondetijd verloren", zo begint Verstappen.
Naast het feit dat Verstappen niet gelukkig is met het nieuwe asfalt in Brazilië, was hij ook niet te spreken over de balans in de RB20. Dat hij in een kwalificatierun al bijna vier tienden tekort kwam, geeft hem weinig hoop voor de race.
"Als je op één ronde al behoorlijk verliest, denk ik niet dat we bijzonder sterk zijn in de race, dus we zullen moeten zien hoe dat morgen gaat met de sprint. En met de motorstraf, hebben we hoe dan ook meer werk."
Lees het artikel op de mobiele website