In 2011 introduceerde de Formule 1 'DRS' (Drag Reduction System) om te helpen met het inhalen. De bolides in de koningsklasse van de autosport genereren ontzettend veel downforce, maar daardoor ook vuile lucht. Dit laatste zorgt ervoor dat het lastig is om auto's te volgen en inhalen op een gegeven moment bijna onmogelijk was.

Om de coureurs beter te kunnen laten inhalen werd DRS geïntroduceerd. Met een druk op de knop kan een rijder zijn achtervleugel openzetten, waardoor zijn auto minder luchtweerstand heeft en dus sneller gaat. De DRS kan alleen gebruikt worden als de stewards het aanzetten én als je binnen één seconde voor de auto voor je rijdt.

Omgekeerde DRS

Maar voor 2026 heeft de Formule 1 een heel ander idee voor de achtervleugels. In een interview met Autosport laat Ross Brawn, sportief directeur van de F1, weten dat men kijkt naar 'omgekeerde DRS'. Het idee werkt als volgt:

De Formule 1 wil terugkeren naar actieve ophanging, wat werd verboden in 1994. Met een actieve ophanging zou de auto die op kop rijdt kunstmatig hoger geplaatst kunnen worden door de FIA, waardoor deze auto meer luchtweerstand heeft. De auto die daar achter rijdt, heeft daar geen last van en zou dus makkelijker kunnen volgen.

Daarnaast zal de normale DRS dan verdwijnen. Degene die volgt, kan dan zijn achtervleugel niet meer openklappen. Op deze manier probeert de Formule 1 weer échte inhaalacties te creëeren. Nu zijn de rijders vaak al op de helft van het rechte stuk ingehaald, omdat DRS zo krachtig is.