IndyCar-coureur Graham Rahal is allerminst te spreken over het DRS-systeem in de Formule 1. Volgens de Amerikaan zorgt het 'push-to-pass'-systeem voor veel betere gevechten, omdat een coureur het systeem ook kan gebruiken om te verdedigen. Bij het DRS-systeem is dat niet het geval, wat volgens Rahal voor makkelijke inhaalacties zorgt.

Dat Rahal over het systeem sprak, is niet zo gek. Tijdens de meest recente IndyCar-race op het circuit van Indianapolis had de Amerikaan er graag gebruik van gemaakt. Het lukte Rahal namelijk niet om voorbij te komen aan de leider in de wedstrijd, Scott Dixon.

De zesvoudig IndyCar-kampioen gebruikte zijn eigen push-to-pass-systeem namelijk op zo'n manier dat Rahal niet dichterbij kon komen. Na afloop van de race vertelde Rahal dat hij blij was met zijn gevecht met Dixon, omdat het zo een écht gevecht tussen twee rijders werd.

"Daarom vind ik onze manier van racen zo leuk. Je kunt push-to-pass zowel aanvallend als defensief gebruiken. Het is gelukkig geen DRS-onzin die het alleen maar makkelijk maakt om anderen in te halen", vertelde Rahal in gesprek met Motorsport.com.

DRS-systeem

Het DRS-systeem werd ingevoerd in 2011 nadat er in het jaar daarvoor veel kritiek kwam vanuit coureurs en fans over de mogelijkheid om andere rijders in te halen. Zo verloor voormalig Ferrari-coureur Fernando Alonso de wereldtitel in 2010 tijdens de laatste race omdat hij niet voorbij wist te komen aan toenmalig Renault-piloot Vitaly Petrov.

Inmiddels zijn mensen het systeem liever kwijt dan rijk, omdat het voor 'nep' inhaalacties zou zorgen. Daarnaast is het systeem extra voordelig voor teams zoals Red Bull, aangezien zij een truc hebben gevonden waarmee ze als het ware een 'triple DRS-systeem' hebben.

Het zal nog even duren voordat het DRS-systeem compleet in de ban gaat, want nog altijd laten de huidige races zien dat coureurs zonder een openklappende achtervleugel niet of nauwelijks voorbij kunnen komen aan andere rijders.