Voormalig Formule 1-coureur Johnny Herbert is van mening dat de kritiek vanuit Lewis Hamilton en George Russell niet gerechtvaardigd is. Het Mercedes-duo klaagde na de Grand Prix van Miami dat inhalen te makkelijk is voor Red Bull door hun sterke DRS.

De FIA probeerde het voordeel van Red Bull al in te perken, door de DRS-zones in te korten, maar dit zorgde er in Azerbeidzjan alleen voor dat inhalen voor de andere teams lastiger werd, terwijl Red Bull er weinig last van leek te hebben, aangezien zij toch al vooraan reden.

Johnny Herbert laat nu aan Express Sport weten dat de FIA weet wat het doet en niet moet luisteren naar de kritiek van Hamilton en Russell, omdat zij de keuze van de FIA alleen proberen te beïnvloeden voor eigen gewin.

"DRS is iets ontzettend lastigs om te controleren. Op dit moment is de Red Bull de auto die daar het best in is, daarna heb je de Ferrari, dan de Aston Martin en dan de Mercedes. De auto's zijn niet gelijk aan elkaar, dus werkt de DRS ook voor iedere auto anders", begint Herbert.

"Als je kijkt wat er gebeurde in Azerbeidzjan, waar de race niet zo geweldig was, terwijl de verwachtingen hoog waren. Ik weet dat de DRS daar de schuld voor kreeg, maar het is interessant om dat te horen, want als de DRS wél werkt, wordt er geklaagd dat inhalen te makkelijk is. Als het werkt is het dus fout en als het niet werkt is het ook fout...", aldus de Brit.

Laat de FIA beslissingen nemen

Herbert, die in tegenstelling tot voormalig Sky-collega Martin Brundle, geen problemen heeft met de DRS van Red Bull, laat weten dat Hamilton en Russell niet zoveel moeten zeuren en de FIA gewoon de beslissingen moet laten maken.

"Wie maakt de beslissingen? Dat moet altijd de FIA zijn. Als je de beslissingen overlaat aan de coureurs en de teams, gaan ze allemaal proberen om het te beïnvloeden om het voor zichzelf makkelijker te maken. Dat is niet wat de FIA wil hebben. Ze zijn aan het kijken hoe ze inhalen niet té makkelijk maken, zoals de Red Bull het nu heeft. Het gaat erom dat ze een balans vinden en dat zal altijd zo blijven", zo sluit Herbert af.