Max Verstappen geeft toe dat hij op persoonlijk vlak stappen heeft gemaakt in de afgelopen jaren. De Nederlander beleefde onlangs een dramatisch weekend tijdens de Grand Prix van Monaco. Verstappen geeft toe dat hij daar vijf jaar geleden heel anders op gereageerd zou hebben.

Het enige positieve voor Verstappen na het raceweekend in Monaco is dat hij er dit seizoen niet meer hoeft te racen. De drievoudig wereldkampioen was continu aan het worstelen met zijn RB20 en kwam in de kwalificatie niet verder dan een zesde plaats.

In een bloedeloze optocht op het stratencircuit van Monte Carlo een dag later, finishte hij op diezelfde zesde plek. Voor de Nederlander, die van de laatste vijftien races maar liefst twaalf keer wist te winnen, zal die zesde plek onwennig hebben gevoeld.

Leerproces

Verstappen vertelde na afloop van de race tegenover RacingNews365 het volgende: "Er komen niet echt emoties bij kijken. Dit is weer het type race waar je je gewoon doorheen moet slaan, want het is niet belangrijk of ik het leuk vind of niet. Het gaat er tijdens dit soort races vooral om dat ik leer begrijpen wat het probleem precies is en dat ik aan een oplossing kan werken", begon Verstappen volwassen. Voor de Nederlander zijn mindere races dus een manier om problemen van de auto te leren begrijpen.

Minder emoties

De Limburger geeft daarbij toe dat hij een aantal jaar geleden anders zou hebben gereageerd op een slecht raceweekend. "Vier of vijf jaar geleden had ik sowieso geen auto waarmee ik het kampioenschap kon winnen, dus ik weet het niet. Maar ik ben hier nu al wel een tijdje, dus misschien is dat juist de reden dat er minder emoties bij komen kijken."

Kampioenschap voorbij?

Of de dominantie van Red Bull meteen voorbij is, wil Verstappen nog niet zeggen. Wél geeft hij toe dat er werk aan de winkel is voor zijn Oostenrijkse werkgever. "We moeten onze problemen eerst leren begrijpen. Ik wil nog helemaal niet aan het constructeurskampioenschap denken! Maar we hebben nog steeds een snelle auto en we kennen onze limieten, dus dat blijft prioriteit nummer één."