Max Verstappen is inmiddels bezig aan zijn elfde seizoen in de Formule 1 en heeft in die tijd gezien hoe de sport compleet is veranderd. Vooral de hoeveelheid races en de plekken waar tegenwoordig geracet wordt zijn heel anders dan toen Max zijn debuut maakte in de F1. En volgens de Nederlander zijn dat niet bepaald goede veranderingen geweest.

De laatste jaren is de Formule 1 steeds meer veranderingen aan het doorvoeren aan de kalender. Zo zijn er steeds meer races bijgekomen - we zijn van negentien races in 2015 naar 24 races in 2025 gegaan - en worden die races steeds vaker verreden op stratencircuits. Dat zijn dingen waar Max Verstappen totaal niet gelukkig van wordt.

En dan heeft de sport ook nog eens bedacht dat er sprintraces verreden zouden moeten worden, waarbij de coureurs op zaterdag een race rijden die ongeveer 1/3 is van de hoofdrace op zondag, waar wederom punten voor te behalen zijn. Als het aan Verstappen ligt, verdwijnen deze sprintraces ook weer, als hij het voor het zeggen had.

"Zeker veel minder races, alleen de goede circuits, niet te veel stratencircuits", is de eerste reactie van Max op de vraag wat hij zou willen veranderen aan de Formule 1. "Raceweekenden van twee dagen en een nog overzichtelijkere kalender met het vliegen. Dus ja, behoorlijk wat veranderingen."

"Geen sprints, alleen de hoofdrace, omdat die meer beweging bevat", gaat hij verder. En hoe zit het dan met zijn 'tweedaagse raceweekenden'? Heel simpel: "Eén training, een kwalificatie en een race."

Nog maar één training?

Op de vraag waarom Max maar één training wil, is het antwoord van de Limburger opvallend. De man die verliefd is op racen en in zijn vrije tijd het liefst in een auto of de simulator zit, geeft aan dat hij inmiddels al genoeg heeft gereden in een F1-bolide.

"Ik heb er al zoveel in gereden. Dus dat [één training] is genoeg voor een weekend."